25 februari 2024 | BEE

Jelles Nieuwsbrief (NL) / zondag 25 februari 2024


VARIATIE OP EEN THEMA VAN BRET EASTON ELLIS

BAR BOTANIQUE / TWEEDE DRAFT

 

Klimop overwoekert de bakstenenmuur en tussen het poreuze cement groeit onkruid, ik kan niet door de muur heen kijken—mijn blik valt kapot tegen de vaalrode stenen—twee grijze mannen met baarden lopen voorbij, ze dragen een leren jas over een hemd en ik begrijp niet dat ze dat uithouden, ik kan nauwelijks nog nadenken en huil zachtjes omdat de zonnebrand uitloopt en in mijn ogen stroomt—ik heb het zo heet. Anna en Sofie merken niet dat ik huil. Ik heb mijn zonnebril op, zij praten met elkaar, ik leun achterover, neem geen deel aan het gesprek—ik ben er niet.

            ‘… echte mezcal—zo leuk—en dat serveren ze heel authentiek, je hebt een wormpje—’ Sofie lacht, Anna vertelt door.

‘… in je glas, en dan doen ze daar gedehydrateerde watermeloen schijfjes bij met schilfertjes gedroogde chili erover heen—je moet het ook echt nippen—het is zeg maar echt tequila plus plus, alsof je like tequila drinkt maar dan volwassen—’

            Sofie zegt iets dat ik niet registreer.

            ‘Meid, ik zou normaal dus alleen vegan eten, maar echt, de taco’s met rundertong en mango, met een soort groene saus eroverheen—zo goed—en dan de tostada’s met zee-egel—to die for. Zo leuk. We hadden het dus ontdekt omdat een van Cors vrienden de chef dus kent—het was ook echt low key—geen reserveringen—ze hebben ook gewoon geen website. Het gaat de eigenaar om community, snap je? Even in het echt, met elkaar, geen marketing. Ik heb er ook niets van gepost—gatekeeping,’ zegt Anna en ze pakt haar sigaret uit het gootje van de asbak waarop staat: Havana Club, tikt deze af, laat zich achterover in haar stoel vallen en neemt een hijsje dat ze uitblaast naar boven—tegen het azuur dat ons overspoelt—ze neemt een slok van haar gin tonic. Ik staar naar de bijna volledig gesmolten ijsklontjes in het lege glas voor me en heb hoofdpijn, het is vier uur vrijdagmiddag en ik heb weer niet geslapen—het is begin juni en te warm om na te denken en mijn hele bed is bezweet, ik heb de nacht doorgebracht in klamme lijkwaden. Vijf uur ’s ochtends begon de zon.

            ‘Pardon,’ roep ik over het terras richting naar die ober die naarbuiten komt, ‘pardon, kunnen wij iets bestellen,’ de mensen aan het tafeltje naast ons—over de dertig, botox, vrouwen met gelakte nagels, aktetassen—kijken naar me. Ik heb nog een biertje nodig, ik hou het niet vol. De jongen komt naar ons toe, voordat hij bij ons staat roep ik, ‘een vaasje alsjeblieft en een glas erbij, ijs erin, geen water, gewoon een glas met ijs erin, een cocktailglas.’

            Hij staat voor me en kijkt me verveeld aan: knap gezicht, ingevallen wangen, blauwe ogen en bijna zwart haar. Hij heeft wallen en blonde stekeltjes (Anne: ‘ik vind het knap, heel Y2k’). Zijn shirt is subtiel te krap, benadrukt zijn lichaam, zijn spieren—zijn armen zijn licht behaard, zijn borst lijkt geschoren—heel hip. Hij heeft een beetje last van acne in zijn gezicht, maar dat is okay, ik heb ook geen volledig egale huid. Wat maakt het uit? Hij draagt zwarte Nike Airmax en is iets jonger dan ik ben. Ik denk dat hij zijn anus scheert.

            ‘Wat zeg je?’

            ‘Ik versta je ook niet Mies,’ zegt Sofie, ‘je mompelt schat.

            ‘Een vaasje en een glas, cocktailglas met ijs, veel ijs,’ zeg ik. Ik articuleer overdreven. Mijn hemd is bezweet. Ik weet zeker dat de jongen naar mijn bezwete hemd kijkt en ziet dat het helemaal nat is. Ik had moeten douchen.

            ‘Wil je ook iets van cola daarbij?’

            ‘Nee, gewoon een glas met ijsklontjes,’ het is een eenvoudig verzoek. Articuleer ik slecht? Misschien is mijn tong verlamd en hoor ik de klanken van mijn stem alleen helder in mijn hoofd, ‘en dat vaasje.’

Hij glimlacht (totally fake): ‘de dames ook wat?’

            Anna zegt dat ze even wacht, Sofie bestelt een nieuwe Paloma. De jongen verdwijnt naar de andere kant van het terras. Een fietser schreeuwt naar een auto die hem afsnijdt, de auto toetert, de fietser verdwijnt in de Javastraat. Een groep jongens met een bal komt voorbij aan de overkant van de straat, het waait en ik ruik hun deodorant: luchtverfrisser met op de voorkant een ijsberg, blauw verlicht door bliksemschichten—reclame op tv waarin een jongen een meisje in een witte jurk tongt (de jurk is heel kort).

            Ik had vandaag eigenlijk moeten werken. Ik wil een fles witte wijn kopen voor in de avond en twijfel tussen Pouilly-Fumé of Cremant de Savoie. Ik heb morgen niets gepland en wil mijn biertje.

            Anna praat met Sofie over Cor, die eigenlijk Cornelis heet en een broodjeszaak in Bos en Lommer uitbaat—een Marokkaanse broodjeszaak, ondanks dat Cornelis geen affiniteit met Marokko heeft en ik hem geregeld dronken contra migratie heb gehoord. Eigenlijk tegen alles niet-Nederlands. Cornelis drinkt nooit op werk en heeft drie jaar private equity bij ING gedaan. Anna en Cornelis zijn nu zo’n drie jaar samen.

            ‘Mies, wat denk jij? Als je buiten de stad zou gaan wonen, ga je dan naar het Gooi of boven Amsterdam, maar dat je kinderen nog wel naar het Barlaeus kunnen? Want ik zou dus wel in de buurt van Amsterdam blijven, maar een paar van Cors vrienden wonen net in Blaricum.’

            Ik denk dat ik naar de wc moet.

            ‘Zou je … uit Amsterdam … weggaan?’ Vraag ik.

            Sofie moet lachen en trekt een marlboro light uit haar pakje, ‘ja An. Ik zie jou zo niet uit Amsterdam verhuizen. Zuid is toch hartstikke leuk? Je moet gewoon op het juiste moment een woning kopen, daar gaat het om. Maar je hebt nog tijd en timing is everything. Geloof me.’ Sofie heeft een kleurloos laklaagje over haar nagels—ze is vandaag naar de manicure geweest en draagt een olijfgroen naveltruitje, geen bh. Haar buik is afgetraind en gebruind. Ze ruikt naar sigaretten en chanel en haar blonde haar is in een knot ge-hairsprayed. Sofie is single.

            Anna draagt een wit dun shirt met lange mouwen en een blauwe spijkerbroek van Levi’s waarin haar billen verassend goed uitkomen. De zonnebril die ze draagt, donkerbruin, dik montuur, lichte glazen waardoor je haar ogen kan zien, kost meer dan duizend euro en is een cadeau van haar moeder. Anna is een beetje mollig.  

            Ik sta op, voel hoe het bloed wegzakt uit mijn hoofd en grijp naar het tussenschot naast me. Ik loop langs de jongen die mijn bier en glas op zijn dienblad heeft. Binnen staan planten, alles is groen geschilderd en vochtig, het ruikt naar jungle en oud bier, ik veeg mijn haren naar achteren en mijn hand is nat. Ik ga de trap op naar de wc, kom langs de open keuken en ben dankbaar dat de enige wc in de mannensectie—bijna alles is hier pisbak—niet bezet is. Ik open mijn gulp en haal een envelop uit mijn broekzak. De inhoud is grotendeels samengeklonterd, met veel moeite lukt het me de fijnere stof op het puntje van een sleutel te krijgen, maar die sleutel zit nog aan een sleutelbos en ik houd de sleutelbos zeer professioneel vast (niets klingelt) en als ik het envelopje heb teruggestopt in mijn broekzak, begin ik te plassen en precies op dit moment komt iemand binnen. Ik wacht met vaste hand, waarin de sleutel opgeheven zweeft, tot ik uitdruppel en trek door—dit is het moment. Ik breng mijn neus naar de sleutel en snuif krachtig—een beetje van het poeder valt eraf, het is okay—alles gut. Het geluid van de doortrekkende wc sterft beneath the music from a farther room en ik breng de sleutel naar mijn tandvlees, de suggestie van mierikswortel (ik had gisteren sushi besteld en daarbij zat een groot stuk onbewerkte mierikswortel dat ik tegen mijn zin helemaal heb opgegeten, ongeschild en ongewassen—het was dus nog heel zanderig en mijn ogen traanden en het was ook veel te scherp en als ik meer had gegeten die dag dan had ik overgegeven, maar ik kon me gewoon niet inhouden—ik had zo’n ontzettende zin in mierikswortel. Nou goed, de sos smaakt nu ook naar mierikswortel, maar misschien deed het dat altijd al en had ik het eerder gewoon niet door. Ik moet meer vezels eten—dat lukt me niet) en dan een verlammend gevoel boven mijn tanden. Alles gut.

            De jongen met de zwarte airmax staat achter de bar, leunt voorover, kijkt op zijn telefoon. Ik draag een lichtbruin hemd van Loro Piana met rode ondertonen dat ik een paar weken geleden heb gekocht bij Oger (made to measure) en mooi aansluit op mijn lichaam. De kleur staat me precies goed. Het katoen is Italiaans, heel licht, heel zomers. Ik heb de bovenste knoopjes open. Ik had me extreem zelfverzekerd gevoeld als mijn hemd niet doordrenkt zou zijn. Daarnaast ben ik bang dat mijn zweet-zout de kleur van de stof aantast in combinatie met de hoge UV-straling buiten.

            ‘Ik ben Micha,’ zeg ik tegen de ober.

            Hij blijft naar zijn mobiel kijken, zijn duimen bewegen over het scherm.

            ‘Rich,’ antwoordt hij, maar ik geloof niet dat hij Rich heet—dat is geen naam die ouders aan hun kinderen geven.

            Ik wil niet met Rich praten, maar omdat ik me zo goed voel, blijf ik staan.  

             ‘Ga je vaak naar de sportschool, Rich,’ vraag ik hem en ik leg mijn arm op de bar zodat ik een beetje naar hem toe kan leunen. Hij ruikt naar gel. Ik veeg een lok van mijn haar uit mijn gezicht.

            Rich kijkt op, ik kijk hem aan, zijn ogen gaan van mijn ogen naar mijn borst, schouders, armen, haar—terug naar mijn ogen. ‘Ik, um, ga soms naar de sportschool. Ik druk ongeveer honderd kilo, maar ik ga niet zo vaak als ik zou moeten ga. Ik ga, um, eens per week,’ zegt hij en hij haalt zijn schouders op bij de laatste woorden, hij legt zijn mobiel op de bar. ‘Ga jij naar de sportschool?’

            Ik ga nooit naar de sportschool.

            ‘Soms, maar ook niet zo vaak als ik zou moeten gaan. Ik doe yoga, gewoon thuis—meer flexibel, snap je,’ vraag ik hem. Hij knikt en ik ga door, ‘dieet is ook belangrijker. Overal naartoe fietsen en gezond eten—ik bestel eigenlijk nooit Thuisbezorgd.’

            ‘Oh, ja.’

            ‘Maar het ziet er goed uit,’ zeg ik, ‘jij ziet er goed uit. Mooi—met dat shirt—staat je goed.’

            ‘Um, ja, dank je, denk ik,’ zegt hij en hij pakt zijn mobiel weer vast. Hij drukt zijn mondhoeken in een glimlach omhoog, de lucht in Bar Botanique is nog heter en bedrukter dan buiten, in de keuken schreeuwt iemand en Rich draait zich om, ‘ik moet weer door, je biertje en glas staan buiten trouwens.’ Op de grond lopen mieren in een ader heen en weer, buiten liggen de stoeptegels scheef en het zand is te geel voor de tijd van je hier en komt tussen de stoeptegels uit, zoals huid uitpuilt onder te strakke kleding.       

            Ik ga weer zitten.

            ‘… bodylotion eigenlijk, want in de beste bodylotion zitten ook meer chemicaliën, terwijl oliefolie alle voedende stoffen heeft die je huid wil hebben en een natuurproduct is. Kijk, An, als je gewoon hoge kwaliteit olijfolie koopt dan is dat veel beter. Ik doe het heel makkelijk, gewoon ’s ochtend opdoen en dan schraap je het er een paar minuten later weer af. Mijn huid is echt veel jonger daardoor.’

            ‘Ik ken dat helemaal niet—het werkt echt?’

            ‘Ja, probeer het gewoon, het is echt veel beter voor mijn energie op de dag merk ik. Ik weet niet, gewoon dat mijn huid veel gezonder voelt, het geeft me energie snap je. Ik ben veel productiever sinds ik dit doe.’

            Anna bedankt Sofie voor de tip, ‘je wordt ook zo gek gemaakt met allerlei producten. Het is alleen maar consumeren, consumeren, consumeren en iedereen gaat voor de goedkope-kwaliteits-dingen dan, dat is het ergste. I mean, als je bijvoorbeeld hoort over ingrepen en hoe vrouwen daarna problemen krijgen—’

            ‘Wat voor problemen?’ Vraagt Sofie.

            ‘Nou gewoon, bijvoorbeeld dat de filler uitzakt, of erger, bijvoorbeeld met die borstimplantaten, die schandalen, echt heel erg hoor en ik ken …’

            Ik schenk mijn bier uit in het cocktailglas met ijs. Ik wil graag dat ik gehydrateerd raak door het bier (ik ben bang voor hoofdpijn) en ik hou van de wat subtielere smaak van verwaterde frisdrank. Neem Coca Cola: de pure smaak is te overrompelend, het is simpelweg te aanwezig, het smaakt ongezond en je merkt dat suiker tegen je tanden aanslaat bij elke slok die je drinkt—daarnaast is het koolzuur te sterk: een drank mag de keel prikkelen, maar het moet een plezierige ervaring zijn, daarom drink ik alleen het bruiswater van Pellegrino—Spa Rood heeft een te hoog koolzuur gehalte heeft en slaat, helaas, de plank volledig mis in wat bruiswater moet zijn. Bruiswater moet geruststellen. Datzelfde geldt voor frisdrank: je wil dat het subtiel, makkelijk, geruststellend is, maar het moet tegelijkertijd luxeueus voelen—dat is wat ijsklontjes doen—een simpel product dat meerdere functies dient. Ice cubes can elevate a simple drink into a luxurious experience, that’s why I always have Cubed Ice™ ice cubes in my freezer—my guests adore me for it! En ijsklontjes vervullen precies dezelfde functie voor bier. Ik ben geen kind meer, ik hoef niet dronken te worden van bier, dat is niet wat ik uit mijn bier wil halen. Dit is bier voor mij: gezellig met vrienden en anderen samenzijn. Heel laagdrempelig, maar dat schreeuwerige dat bier kan hebben—denk aan een studentenkroeg op een vrijdagavond—dat is gewoon niet meer wie ik ben. Ik ben meer mellow. Ik vind de flow van een avond veel belangrijker, ik vind het belangrijker de ontspanning te vinden op een feest—wat niet betekent dat ik saaier ben geworden, ik ben gewoon … anders … ik ben bezig een nieuwe manier van wie ik ben te ontdekken en bij die nieuwe manier van zijn, want het is een zijn … en de simpele verkoeling van bier in een glas met ijs dat is een manier om veel meer van het moment te genieten, je streeft nergens naar, je drinkt niet om het drinken zelf, of eigenlijk drink je juist wel om het drinken zelf, maar het is een drinken dat niet samenvalt met het tot jezelf nemen van alcoholhoudende dranken en daarom voel ik me compleet ontspannen als ik een slok neem van het ijskoude waterige bier en een sigaret opsteek en me bedenk dat ik mijn zonnebril nog ophad toen ik met Rich praatte, terwijl mijn ogen juist zijn waar ik het van moet hebben—helder groen en ik krijg vaak complimenten over hoe helder groen mijn ogen zijn en ik denk niet dat Rich doorhad dat de kleur van mijn hemd bij mijn helder groene ogen pastte, terwijl ik nooit een duur kledingstuk zou kopen dat daar niet bij past, want ik ben iemand die geeft om details, ik vind het belangrijk om de details te begrijpen, om er mijn voordeel mee te doen en als Sofie naar me kijkt terwijl ze iets zegt, lach ik en knik ik en denk ik niet meer: ik heb het zo warm—ik denk: ik heb geen zonnebrand meer in mijn ogen en misschien waren ze net nog rood, maar straks is alles goed en ik zeg iets tegen Anna en Sofie en ze moeten lachen en ik leun achterover in de stoel en kijk omhoog en het is alsof ik de warme lucht zachtjes over mijn armen voel lopen als mieren, of als een deken, maar op een manier dat twee liefdevolle handen je armen strelen en dan richting je borst bewegen en de azuren lucht als een golf over je heen spoelt omdat je tevreden bent en graag hier wilt zijn en ik neem nog een slok bier en doe mee in het gesprek en ik adem de rook van mijn sigaret in en als Rich buitenkomt, zie ik er cool uit, zie ik er comfortabel uit: ik ben op mijn gemak.

            Het terras is vol, de Javastraat loopt uit en de stad gonst in de broeierige avond—niets is leeg, alles is ledig van rede en licht en geest en het stof ligt in mijn handen al het stof ligt in mijn handen—alles zal gebeuren. Is gebeurd. Twee mannen lopen aan de overkant van de straat voorbij, ze hebben geen baarden en dragen geen jas, ze lachen en rennen weg. De lucht trilt boven het asfalt, over het spoor dendert een trein, het groene viaduct staat stil. Ik kijk naar de bakstenen muur—iemand heeft de volgende woorden in graffiti gespoten: divine power made me

—wat doe ik vanavond?

Previous
Previous

6 maart 2024 | BEE