6 maart 2024 | BEE

VARIATIE OP EEN THEMA VAN BRET EASTON ELLIS

OUDE TURFMARKT | VERSIE 1.2

 

‘Godverdomme’, mompel ik—hij heeft me de trap zien afkomen en staat naast de zwarte doos die koffie pist. Ik zag hem te laat, keek geconcentreerd naar het versleten blauw tapijt dat hier sinds de jaren zestig ligt.

            ‘Micha!’ roept ‘ie en hij steekt zijn harige arm omhoog—zijn te kleine Ralph Lauren polo schuift naar boven en ik zie zijn gelige buik. Hij draagt weer dezelfde merkloze spijkerbroek. Laatst zei ik tegen hem: François, is een andere kleur broek niet leuk? Het lijkt of al jouw broeken dezelfde kleur hebben. Zei hij dat hij maar één spijkerbroek heeft en voegde hij toe dat tachtig procent van de Amerikaanse mannen maar één spijkerbroek heeft. Om die verklaring kracht bij te zetten, haalde hij zijn handen naar zijn schouders, als een stripfiguur, als Dinsey’s Goofy: ‘Gawrsh!’. Amerikanen doen het ook—who cares? Ik zit niet met tachtig procent van alle Amerikaanse mannen in hetzelfde gebouw. Nog erger: hij heeft het accent van een Fransman die de moeite heeft genomen een andere taal te leren.

            Ik mag François niet als ik brak ben.

            ‘Monsieur,’—ceci dit-il en français*,—‘hebben we een lekkere ochtend?’

            ‘Ja, even koffie halen,’ antwoord ik en wijs naar het koffie-automaat. Mijn stem slaat over, ik sla op mijn borst.

            ‘Gelijk heb je—je moet wat, zet de machine aan, voor je het weet is het vier en kunnen we naar buiten. Zo zeg—op deze dagen zou werken verboden moeten worden.’

            ‘Jij zegt het.’

            ‘Zeker—nog wezen zwemmen dit weekend? Het was echt heerlijk, wel druk, maar ach.’

            Ik pak een kopje met het logo van de universiteit van Amsterdam en zet die onder de automaat.

            ‘Zin om straks te lunchen, ik dacht misschien Zeppos, maar iets halen kan ook.’

            ‘Nee, vandaag niet. Ik moet werken.’

            ‘Ja, Arthur zei bij de borrel dat hij op je stuk wachtte. Als je wil sparren, laat maar weten—van het weekend zag ik trouwens wat over AI, wel een goed artikel, over wat een general intelligence betekent, want je hebt ook een universal quantum computer—dat is iets anders.’

            De koffie-automaat is een matzwarte bak waarin je een kopje kan zetten, die dan rood oplicht. De bak is ongeveer zo groot als een mens, op de zijkant staat een nummer dat je kan bellen als de bak niet meer wil pissen. Eens per week komt er iemand langs om de bak te openen en schoon te maken. Aan de bovenkant gaat een grote lading bonen, in het midden dumpen ze soort melkpoeder. In sommige universiteitsgebouwen likken muizen aan het tuitje waaruit de koffie komt.

            ‘Ja,’ zeg ik. Ik pak mijn koffie en zeg tegen François dat ik hem later spreek.

            Op mijn verdieping ligt linoleum. We hebben oude bureaus, met dikke groene buizen en notariskasten uit de vorige eeuw. Overal liggen papieren en boeken—ik deel de kamer met Roelf en we ruimen beide nooit op. Op de kasten tegen de blauwgeschilderde muur staan halflege kopjes koffie op onleesbare aantekeningen. Op de grond staat een krijtbord waarop ik genitalia heb getekend. Aan de muur hangt een klok die de ruimte met zijn tikken vult.

            Ik leg mijn benen op het bureau en leun achterover. De zon valt in mijn gezicht, ik voel hoe ik opwarm en zucht. Een tinteling verspreid zich door mijn lichaam. Mensen lopen onder me voorbij over de kade, een tram klingelt, de munttoren steekt af tegen de strakblauwe hemel.

            Als ik mijn koffie heb opgedronken, voel ik me beter. Ik pak mijn sportdrank en slik een koolstoftablet door samen met de isotone witte drank. Ik ben er klaar voor—mijn scherm blijft moeiteloos wit.

Ik vraag me af waar Roelf is en blader door mijn boeken.

Ik zucht en kijk naar buiten. Aan de overkant glimmen de ramen van een façade voor een oude donkere baksteenhal.

Ik wil schrijven en het lukt me niet.

De Oude Turfmarkt, waar mijn afdeling filosofie zit, is niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Voor mensen die slecht ter been zijn, is het gebouw beperkt toegankelijk. Dat komt door de vele trappen.

Om vier ga ik met François naar café Schiller—zijn is een triomf over niets.


*Ceci, dit-il d'une voix éclatante en montrant la peau de chagrin, est le "pouvoir" et le "vouloir" réunis

Previous
Previous

24 februari 2024 | American Psycho Review

Next
Next

25 februari 2024 | BEE