1 februari 2025 | Thailand (2)

Ik werd twee maanden te vroeg geboren, moest direct een couveuse in: was niet goed. ‘Een ernstig gemankeerd kind,’ zei de verloskundige toen ik uit mijn moeder kwam. En ik was een gemankeerd kind. Het meeste aan mij was niet af. Twee maanden had mijn moeder iedere dag al weeënremmers gekregen, hadden mijn ouders elke avond gebeden dat hun kindje het zou overleven. Twee maanden waarin ik in de buik hun snikken hoorde, waarin ik mij schuil moest houden. Daarin ontwikkelt een kind zich niet: mijn hart kon nauwelijks kloppen, mijn longen waren niet groot genoeg. Ik had een klein baby-zuurstofmaskertje op – ik heb de foto’s gezien: een lelijk mormel, los rood vel om een te kleine schedel met veel te grote ogen. Een klein blauw mutsje met een beertje. Je ziet mijn handen op de foto: linker pink en ringvinger met elkaar vergroeid. Toen ik een maand oud was, haalden de artsen mij uit mijn couveuse en werd ik aan mijn hand geopereerd.

Ik was een stuk onrijp fruit. Een groene banaan met knobbel en moest onder het mes. ‘In mijn ervaring pesten andere kinderen iemand met zo’n mongolenhandje,’ zei de arts tegen mijn ouders. En welke ouders willen nou dat hun kind wordt gepest met zijn mongolenhand? Natuurlijk gingen ze overstag! Onder het mes met dat kind. De chirurg wreef in zijn grote mensenhanden, gemankeerde kinderen opereren was in die tijd nog een goud mijn.

Een kleine tweeduizend jaar nadat onze Heer vlees werd en gekruid, mijn eerste tijd: de tijd waarin ze kinderen nog opiaten gaven als narcose. Daar is in mijn geval een foto van. Op die foto zie je mijn eerste lichaam, nog steeds mismaakt en met die muts, aan beide armen een lijntje naar binnen. Met de eerste lijn kreeg ik al een paar maanden vloeibare voeding binnen. De tweede lijn was enkele minuten eerder gezet. Aan die lijn een heel klein pompje. Spannend moment voor mijn ouders: toedienen van morfine gaf een hele kleine (niet verwaarloosbare!) kans dat het kreukelkind sterven zou. Maar ik stierf niet, in plaats daarvan kreeg ik mijn eerste herinnering. Nee, preciezer: ik kreeg mijn eerste gevoel. Het gevoel niet-te-zijn. Dat was hoe het voelde: alsof ik niet meer was. Zelfs een baby heeft daarvan een voorstelling (het is waar!): alsof de slangen en de apparaten, het ganse apparaat waaraan de wereld ligt (dat kapitalistisch-industrieel patriarchaat) een seconde verdwijnt en in dat verdwijnen het hele voelen van de wereld, het hele bewustzijn van de wereld, het scheiden van het ik en de wereld, verloren gaat. Het is een gevoel van niet-reflectieve rust. Niet het gevoel dat niets meer uitmaakt, maar het gevoel waarbinnen niets meer uitmaakt. En omdat daarin niets uitmaakt: het voelen waarin niets meer voelbaar is.

Koninkrijk Gods – opium.

Nog steeds in die baai, kijkend naar de rots in de verte, een gigantische pilaar van steen met groene top. Een aantal jachten heeft zich rondom de rots verzamelt. Een traditioneel Thaise boot, een houten boot met zeil erover heen geschilderd in felle kleuren. Twee vrouwen op het strand, midden twintig in hele kleine bikini en een poging mijnerzijds naar hun billen te kijken zonder dat iemand doorheeft dat ik naar hun billen kijk. Daarna een poging niet langer naar hun billen te kijken, omdat het een gevoel van onvermogen in me oproept en een geilheid waarmee ik niets kan. Ik drink een whiskey sour, want daarin zit een ei. Ik heb mijzelf de taak gesteld iets te bestellen met minimaal één ontbijtingrediënt (het is elf uur ’s ochtend, ik ben net een halfuur wakker). De barman maakt het zonder ei. Misschien is het de onbepaalde geilheid, of een kleine kater, maar ik zou me permanent onder willen dompelen in de zee.

Big man sad?

Naast me zit een Thaise man. Ik weet zeker dat hij daar net niet zat.

Big white man look sad.

Ik kijk in de spiegel achter de bar. Mijn hoofd is verbrand, klitten in mijn okselhaar, haargrens teruggetrokken tot het midden van mijn hoofd. Ik probeer het naar voren te duwen, zodat het voller lijkt.

Uhm yes, a little, I suppose.

Ahhhh – zijn stem zingt omhoog – no sad man, only good time here, you want good time no?

Ik kijk naar de vrouwen op het strand, ze verderop gaan liggen. De linker heeft geile borsten; de andere kleine.

Yes, no – I mean, good place, good people …

Ahhh I make you good time, yes?

You make me good time?

I make you special time sir!

Oh no, I mean, uhm, you seem like a decent guy, you know, and it’s not like I don’t swing that way, or at least not all of the time, , I mean I try to keep an open mind, it’s twenty twenty five after all and uhm, anyways …

Ahhhh no sexy time! – hij grijnst -- No no, sir! Ahhhhh big man homosexual?

No, no, jesus christ, big man no homosexual. Big man no want special time, you want special time with big man.

Ahhhhh, no, big man wrong, I make big man special time.

En hij pakt een joint achter zijn rug vandaan.

How much?

Two hundred baht.

Ik haal de verkreukelde biljetten uit mijn zak, geef het aan de man en pak de joint. Hij vouwt zijn handen samen en buigt zijn hoofd. Al die moeite voor tweehonderd baht. Ik steek de joint op, neem een slok van mijn drankje en inhaleer. Geen wiet. Ik kan de smaak niet direct thuisbrengen. Ik inhaleer nog eens. Een beetje zoet, alsof er suiker in zit. Ik adem uit, het strand glijdt van me af. Mijn gevoelens lossen op. Ik strek me uit en weet dat als ik dat zou willen, ik mijn tenen aan kan raken. Waarschijnlijk kan ik een split doen. Ik kijk in de spiegel achter de bar en denk: ik heb een aardig gezicht. Ik lijk een goed persoon.

De meisjes op het strand lachen en draaien zich om. Ik laat mijn drankje staan (de joint neem ik mee!) en loop op ze af. Het zand is warm, de lucht broeit, windstil. Niemand anders op het strand – ik en zij.

Madamoiselles – nog een hijs, dan een buiging, mijn linkerbeen naar achter, mijn rechterarm sierlijk bewegend (zo stelt een heer zich voor) – it seems the sun is quite bright. Have you young ladies put on sunscreen? If not, I might be of some assistance.

Fick you – zegt de vrouw met de niet-geile borsten en ze beweegt haar handen om haar tepels te bedekken. Haar gezicht verfrommeld, alsof ze afval ruikt.

De ander zegt ook iets, maar ik heb mijn interesse verloren. De sprekende heeft geen stem zoals ik me voorstelde. Ik dacht: zalvend, zweverig en zacht, of misschien een vocal fry. Maar ze had een dik Duits accent. Fick you, zei ze en haar stem stonk naar currywurst en bier.

Fucking nazis.

De lucht is blauw. Het is een goede dag in Thailand. Elke dag is een goede dag in Thailand. 

Elke dag is een goede dag voor mij :)

Previous
Previous

3 februari 2025 | Thailand (3)

Next
Next

31 januari 2025 | Thailand (1)